De Koppelkaart | Wilma Weekenstroo (voormalig programmaleider AOS-ON)

De koppelkaart kent twee verschillende gespreksstrategieën:
a. start vanuit een voorbereid leerdoel (de blauwe zijde) en
b. start vanuit een praktijkervaring (of gebeurtenis, incident; de rode zijde)

Deze gespreksstrategieën koppelen de doorgaande leerlijn van de lerende en het leren vanuit de theorie aan het leren vanuit een praktijkervaring. Door het inzetten van beide gespreksstrategieën kan de balans gezocht worden tussen aan de ene kant het belang van de doorgaande leerlijn van de lerende en het leren vanuit de theorie en aan de andere kant de aandacht voor leerdoelen voortkomend uit een praktijkervaring of incident. In de reflectiegesprekken kan de ene keer gekozen worden voor starten vanuit het voorbereide leerdoel en de andere keer voor starten vanuit een praktijkervaring. Ook kunnen beide binnen één gesprek aan de orde komen. Bijvoorbeeld na het doorlopen van de fasen van het gesprek in het kader van het voorbereide leerdoel, nog terugkomen op een ervaring die van belang is voor de lerende of aanleiding is tot een nieuw leerdoel. Of eerst ruimte nemen om een praktijkervaring te bespreken en daarna ook het oorspronkelijk geplande leerdoel als onderwerp te nemen. Bewust inzetten van beide strategieën kan voorkomen dat alleen incidenten leidend zijn als onderwerp van gesprek, waardoor de doorgaande leerlijn van het leren van de lerende in het gedrang komt (Geldens, 2007) en aan de andere kant doet het recht aan de praktijkervaring die aanleiding is tot het (nieuwe) leerdoel (Korthagen, 1982, 1996). Verschillende strategieën van theorie en praktijk koppelen inzetten, bevordert het transfervermogen (Janssen-Noordman & Merrienboer, 2009, p. 311).