De opleidingsschool MBO Arnhem & Achterhoek is een samenwerkingsverband van het Graafschap College, Rijn IJssel en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (Instituut voor Leraar en School én Academie voor Lichamelijke Opvoeding). Vier pijlers staan centraal binnen de opleidingsschool:
Opleiden in diversiteit
We leiden docenten op door een grote diversiteit aan leerwerkplekken van de scholen te gebruiken. Diversiteit kenmerkt zich in beroepen, cultuur, populatie mbo-student, mbo-niveaus, rollen van de docent, locaties in een grote regio en in onderwijsconcepten.
Zelfregulatie
Zelfstandig handelen en verantwoordelijkheid nemen is een belangrijk element voor een toekomstig docent. Docenten in opleiding werken aan hun persoonlijk curriculum door te werken vanuit eigen leerdoelen. Peerfeedback en intervisie zijn belangrijke elementen in de opleiding om de zelfregulatie te versterken.
Continue verbinding theorie en praktijk
Wij werken binnen de opleidingsschool iedere dag aan een zo optimaal mogelijke verbinding tussen theorie en praktijk en tussen leren op het instituut en leren op de werkplek. Door de unieke, praktische leermogelijkheden op de werkplek te verbinden met de theorie wordt er met goede begeleiding toegewerkt naar het beoogde eindniveau.
Onderzoekende houding
Een onderzoekende houding kenmerkt zich door nieuwsgierig te zijn en door kritisch te denken. Een houding waarbij gebruik gemaakt wordt van onderzoeksmatig verkregen inzichten en door het handelen hierop te baseren.
Wij zijn trots op het werken in teams in het mbo. Studenten maken onderdeel uit van het team. Zij geven aan dat begeleiders en collega’s zich betrokken voelen. De werkplekbegeleider is niet de enige die begeleidt, ook de vakdocent is nauw betrokken.
We zijn trots op onze ambassadeurs: een groep startende mbo-docenten en lerarenopleiders die zich inzet voor een goede verbinding tussen praktijk van de school en lerarenopleiding en die er voor zorgt dat lerarenopleiders leren over wat onderwijs verzorgen in het mbo inhoudt. Op een eigenzinnige manier zetten zij het mbo op de kaart.
We zijn ook trots op het programma van werkplekleren, omdat het samen opleiden daar letterlijk gebeurt: onderwijskunde op het mbo door instituutsopleider en schoolopleider samen, mét aandacht voor de eigen roc-identiteit en diversiteit.
We willen verder groeien in het opleiden (niet alleen begeleiden). Dit betekent inzetten op een duidelijke koppeling tussen theorie en praktijk. We gebruiken de koppelkaart in de praktijk, en zijn bezig om onderzoek dat in de scholen en instituut plaatsvindt beter te verbinden met het opleiden. We willen de begeleiders meer gaan inzetten om starters te begeleiden, waardoor er een duidelijke relatie tussen opleiden en inductiefase als docent ontstaat. We zorgen voor meer bewustwording bij leidinggevenden dat we echt aan het opleiden zijn en dat studenten en opleiders ruimte en tijd krijgen om goed te kunnen leren en opleiden.
We richten ons op verdere ontwikkeling van de vier pijlers van de opleidingsschool. We willen een betere verbinding maken met hr-beleid in de scholen, zodat er een doorlopende ontwikkellijn ontstaat van opleiding naar expert. Zie ook het beroepsbeeld mbo-docent.
Speciale aandacht vraagt zij-instromers die een pedagogisch-didactisch getuigschrift willen behalen. Zij-instromers denken nog in het vak waar ze vandaag komen en niet in het vak van docent. Dat moeten ze nog leren. Dit vraagt aandacht van de school, de begeleiding en het opleiden. Ook is het belangrijk dat begeleiding na afronding van de pdg doorloopt. 18 maanden is kort om een nieuw beroep in de vingers te krijgen.