We leiden samen op met een systeem van leermeesters en werkmeesters (het ‘4-ogen principe’). De leermeesters zijn de coaches en de werkmeesters de vakdocenten. Samen met de instituutsopleiders en de schoolopleiders geven zij het opleidingsproces vorm. We werken samen met een aantal instituten en elke school heeft één instituutsopleider. Die beoordeelt dus niet alleen zijn eigen studenten die op een school stage lopen, maar ook die van andere instituten. Die hebben allemaal andere curricula , maar we hanteren één gezamenlijk beoordelingssysteem. Dat spanningsveld kan soms wat wringen, maar het codewoord is: vertrouwen. Ons partnerschap telt 8 vo-scholen en we zijn in het kader van de kwaliteitszorg dit jaar begonnen met onderlinge peer reviews: collegiale consultaties die met alle scholen worden gedeeld.
We werken goed samen, maar er vinden wel veel wisselingen plaats onder de instituutsopleiders. Instituten blijken soms moeite te hebben om hun opleiders in die functie vast te houden. Continuïteit is een belangrijke factor in het succes van het samen opleiden, zeker in de afgelopen twee coronajaren waarin de studenten veel minder vlieguren hebben kunnen maken. We hebben tal van werkgroepen waarin instituutsopleiders en schoolopleiders nauw samenwerken: op het gebied van kwaliteitszorg, het cyclisch inrichten van het proces, de onderlinge peer reviews, de aansluiting van de modules bij de curricula, de inductiefase enzovoort. De studenten maken van die werkgroepen geen deel uit, maar kunnen wel via klankbordgroepen hun mening geven.