Ons motto is ‘Duurzaam leraren opleiden, onze gezamenlijke verantwoordelijkheid’: dus inclusief inductiefase en een leven lang leren. Wij zien opleiden, onderzoeken en ontwikkelen als één geheel. We maken daarvoor gebruik van een drieslag: een brede oriëntatie op het beroepsbeeld; samen opleiden en beoordelen; en het ontwikkelen van een onderzoekende houding – niet alleen bij studenten, maar ook bij werkplekbegeleiders en opleiders. Die laatsten baseren hun oordeel op handelingsbekwaamheid van de aankomende leraar en navolgbaarheid van diens leerproces. We zijn een partnerschap met meer dan 20 locaties waar studenten stage kunnen lopen. Op iedere locatie is de context net weer anders. Dat is ook de kracht van de opleidingsschool: overal kun je iets nieuws leren, ergens tegenaan lopen waar je bij stil kunt blijven staan, spontane leerervaringen opdoen die je als professional vormen.
Wij hebben een goede infrastructuur met korte lijnen. Iedereen bevindt zich ‘op loopafstand’ van de student, letterlijk en figuurlijk. Als een student iets of iemand nodig heeft, dan is dat binnen zijn directe bereik. We zijn een academische opleidingsschool, echter de theorie staat altijd in dienst van de praktijk. Bovenschools hebben we diverse leergemeenschappen op verschillende thema’s, en daar krijgt de integrale aanpak van samen opleiden, samen onderzoeken en samen ontwikkelen bij uitstek gestalte. Schoolopleiders zijn bij ons bovendien vaak ook coach van startende en ervaren docenten.
De Werkgroep Good Practices Werkplekleren verzamelde in 2016 en 2017 meer dan 40 goede praktijkvoorbeelden van samen opleiden. De voorbeelden zijn gebundeld in twee publicaties: Samen leraren opleiden. Parels uit de praktijk Deel I en Deel II. Deze reeks good practices riep de vraag op: waar ligt de gemeenschappelijkheid en wat zijn de onderliggende principes? Drie lectoren gingen samen met makers van de good practices op onderzoek uit. De zoektocht naar de rode draad in de goede voorbeelden heeft uiteindelijk geleid tot de ontwikkeling van het Kijkkader voor praktijken van samen opleiden. Een handig hulpmiddel om bestaande praktijken van samen opleiden te analyseren en verbeteren of om nieuwe praktijken te ontwerpen.
De koppelkaart kent twee verschillende gespreksstrategieën:
a. start vanuit een voorbereid leerdoel (de blauwe zijde) en
b. start vanuit een praktijkervaring (of gebeurtenis, incident; de rode zijde)
Deze gespreksstrategieën koppelen de doorgaande leerlijn van de lerende en het leren vanuit de theorie aan het leren vanuit een praktijkervaring. Door het inzetten van beide gespreksstrategieën kan de balans gezocht worden tussen aan de ene kant het belang van de doorgaande leerlijn van de lerende en het leren vanuit de theorie en aan de andere kant de aandacht voor leerdoelen voortkomend uit een praktijkervaring of incident. In de reflectiegesprekken kan de ene keer gekozen worden voor starten vanuit het voorbereide leerdoel en de andere keer voor starten vanuit een praktijkervaring. Ook kunnen beide binnen één gesprek aan de orde komen. Bijvoorbeeld na het doorlopen van de fasen van het gesprek in het kader van het voorbereide leerdoel, nog terugkomen op een ervaring die van belang is voor de lerende of aanleiding is tot een nieuw leerdoel. Of eerst ruimte nemen om een praktijkervaring te bespreken en daarna ook het oorspronkelijk geplande leerdoel als onderwerp te nemen. Bewust inzetten van beide strategieën kan voorkomen dat alleen incidenten leidend zijn als onderwerp van gesprek, waardoor de doorgaande leerlijn van het leren van de lerende in het gedrang komt (Geldens, 2007) en aan de andere kant doet het recht aan de praktijkervaring die aanleiding is tot het (nieuwe) leerdoel (Korthagen, 1982, 1996). Verschillende strategieën van theorie en praktijk koppelen inzetten, bevordert het transfervermogen (Janssen-Noordman & Merrienboer, 2009, p. 311).