De Staat van het Onderwijs 2024 is gepubliceerd. Het rapport bevat aanbevelingen die ook relevant zijn voor partnerschappen en huisacademies, vanwege hun rol bij het verbeteren van de kwaliteit van onderwijsprofessionals via samen opleiden, begeleiden en professionaliseren. Partnerschappen SO&P spelen een belangrijke rol bij het versterken van de samenwerking tussen scholen, besturen en opleidingen, ook nu de onderwijsregio’s zich vormen. Dankzij de rijke expertise die de afgelopen 20 jaar is opgebouwd in het domein van samen opleiden, zijn deze partnerschappen goed gepositioneerd om deze samenwerking verder te bevorderen. Hun inzichten en ervaringen bieden waardevolle perspectieven voor het bouwen van bruggen tussen verschillende onderwijsorganisaties en professionals binnen het onderwijslandschap.
De Staat van het Onderwijs laat op verschillende manieren zien of leerlingen en studenten voldoende leren en zich optimaal ontwikkelen. Dit doen ze door breed naar de kwaliteit van de scholen en instellingen te kijken en door te kijken naar wat leerlingen en studenten kennen en kunnen. De volgende categorieën zijn hierbij onder de loep genomen: kwaliteit van het onderwijs, basisvaardigheden, kansengelijkheid, welbevinden en sociale veiligheid, passend onderwijs, onderwijsprofessionals.
Hieronder geven we een beknopte weergave van enkele bevindingen uit het rapport Staat van het onderwijs 2024 die relevant zijn voor/samenhang hebben met Samen Opleiden en Professionaliseren.
Kwaliteit van het onderwijs
In 2023-2024 is gestart om ook steekproeven van scholen te onderzoeken. De eerste resultaten van deze steekproefonderzoeken staan hieronder weergegeven.
Financieringssystematiek
Voor bestuurders is het lastig om lange termijnplannen te maken doordat steeds meer geldstromen incidenteel zijn. Voor duurzame onderwijsverbetering is structurele financiering van belang. Een langetermijnaanpak met passende structurele financieringssystematiek is essentieel om duurzame onderwijsverbeteringen te bevorderen.
Onderwijsprofessionals
In de Staat van het onderwijs wordt aangegeven dat er veel behoefte is aan scholing voor onderwijsprofessionals. Het leren van collega’s en leren door te doen wordt als effectiever ervaren, maar daarvoor is leiding en sturing nodig. Professionaliseringsprocessen kunnen effectiever worden ingezet, zodat de activiteiten een grotere bijdrage leveren aan de onderwijskwaliteit. Het ontbreekt vaak aan een heldere visie op onderwijs, concrete doelen, en evaluatie van de activiteiten. Het delen en borgen van opgedane kennis gebeurt niet altijd. Daarom is het belangrijk dat professionalisering minder vrijblijvend wordt en prioriteit krijgt, met een stimulerende leercultuur en ondersteunende leidinggevenden. Een helder beleid kan het professionaliseringsproces binnen scholen en opleidingen beter faciliteren en borgen. Schoolleiders in het primair en voortgezet onderwijs benadrukken verder het belang van het intensiveren van begeleidingstrajecten voor startende leraren als een effectieve maatregel om het lerarentekort te verminderen.
Zij-instroom
Het aantal zij-instromers neemt toe. In 2023 zijn er 916 subsidies toegekend voor zij-instromers in het po, 1.018 in het mbo, en 351 in het vo (OCW, 2023b). Aanvragen voor subsidies voor zij-instroom komen in het po verhoudingsgewijs vaak voor in de G5, waar ook de lerarentekorten het meest nijpend zijn. In het vo zijn zij-instromers relatief vaak te vinden bij de tekortvakken. Deze zij-instroom is noodzakelijk, gezien de dalende instroom in de tweedegraads lerarenopleidingen, vooral bij de tekortvakken Nederlands, wiskunde, Duits en Frans. Ook de instroom in de universitaire lerarenopleidingen daalde in 2022. De instroom in de pabo is al enkele jaren stabiel.
Doorstroom
Het aandeel afgestudeerden van de lerarenopleidingen die aansluitend werken in het onderwijs is de afgelopen jaren gestegen (OCW, 2023b). In 2013 had 75% van de pabo-afgestudeerden een jaar later een onderwijsbaan, in 2021 was dit 89%. Ook de afgestudeerden van de tweedegraads lerarenopleidingen vinden steeds vaker een baan binnen het onderwijs, met een stijging van het aandeel van 60% in 2013 naar 75% in 2021. Pas afgestudeerde leraren krijgen vaker een reguliere baan in plaats van een vervangingsbaan en ook sneller en vaker een vast contract (De Vos et al., 2023). In 2018 had 65% van de pas afgestudeerde leraren in het po een contract met (uitzicht op) vaste aanstelling en in 2023 steeg dit naar 88%. In het vo stegen deze percentages van 75% naar 87%. Een goede begeleiding op de werkplek van beginnende leraren is cruciaal om deze groep voor het onderwijs te behouden (Inspectie van het Onderwijs, 2023b).