In de mbo-netwerkbijeenkomst van 30 november 2023 stond het Graafschap College van Opleidingsschool Arnhem & Achterhoek centraal met hun inspirerende praktijkvoorbeeld van het werken met innovatiedocenten; docenten die worden gefaciliteerd om in hun praktijk te werken aan onderwijsverbetering. Het Graafschap College wordt hierin begeleid door aan de HAN verbonden onderzoekers Chris Kroeze en Aimée Hoeve.
Er werd gestart met een inleiding over wat innovatiedocenten zijn. Vervolgens gingen deelnemers in gesprek met de innovatiedocenten over wat hun werk inhoudt om daarna in gesprekstafels een vertaalslag te maken naar het Samen Opleiden. In deze terugblik gaan we in op de aanleiding voor het centraal stellen van de innovatiedocent bij het Graafschap College en geven we beschouwingen daarop uit de praktijk. Verder inventariseren we de belangrijkste inzichten uit de gesprekstafels, om af te sluiten met een conclusie over innoveren in mbo-context in relatie tot Samen Opleiden.
Waarborg 1 van het Kwaliteitskader Samen Opleiden en Inductie gaat over een gezamenlijk gedragen beeld van het beroep van leraar, dat vertaald wordt in een visie op het leren en opleiden van leraren. Niet zelden worden hierbij beschrijvingen gegeven als innovatieve professionals of kritische en onderzoekende onderwijsprofessionals. De wens voor deze bijeenkomst was om in te zoomen op zulke woorden en daadwerkelijk vanuit docenten die innovaties bewerkstelligen te gaan kijken naar het beroepsbeeld: wat betekent het nu eigenlijk om als docent te innoveren en ontwikkelen in een mbo-context? En als zulke beroepsbeelden leidend zijn, wat betekent dat dan voor het samen opleiden?
Vanaf 2015 werkt het Graafschap College met innovatiedocenten. Deze functie is in het leven geroepen om innovatie en verbetering van de kwaliteit van het mbo-onderwijs te bewerkstelligen door middel van toegepast onderzoek. Anders dan bij practoraten waarin gestart wordt met een vraagstuk afkomstig uit de maatschappij en/ of het onderwijs (van externe naar interne relevantie), starten innovatiedocenten vanuit een ervaren probleem in hun onderwijspraktijk (van interne naar externe relevantie).
Uitgangspunten:
Hoe is het nu om als docent innovaties te bewerkstelligen in het onderwijs? Wat zijn versnellingen en hindernissen? Een greep uit acht jaar praktijk:
Wat is het om te innoveren, wat vragen we van docenten in opleiding en wat hebben zij dan zoal nodig? Een inventarisatie en samenvatting van inzichten voortkomend uit de gesprekstafels:
De werkprocessen van een onderwijsorganisatie veranderen is een zware, complexe taak, zelfs als je de organisatie al goed kent en een erkende verander-opdracht hebt met draagvlak. Het is zelfs al ingewikkeld om kleine veranderingen door te voeren in de eigen praktijk. En als je in opleiding bent is het vaak complicerend dat je het beroep en de organisatie nog niet goed kent. Veranderen is ook niet altijd leuk; weerstand kan aan de orde zijn, zelfs kleine veranderingen raken soms al aan grote systemen, de hazen lopen anders dan op papier beschreven en soms ook anders dan wordt gedacht, vertraging werkt frustrerend of wekt frustraties op, enz. Wat de innovatiedocenten doen en hoe zij in het beroep staan; dat is misschien teveel gevraagd van een gemiddelde docent in de huidige onderwijspraktijk, laat staan van een docent in opleiding.
Innoveren kost tijd, ruimte, denkkracht en een ondersteunende cultuur. Maar dat vormt geenszins de staande praktijk, zeker niet waar kwantitatieve en kwalitatieve lerarentekorten zwaar drukken op de dagelijkse gang van zaken. Wat nodig is, en wat maakt dat het met de innovatiedocenten werkt het op Graafschap, is het volgende:
De woorden die in veel beroepsbeelden ten behoeve van SO&P gebruikt worden over onderzoekende, innoverende professionals zijn inspirerend, maar ook groot en voor velerlei uitleg vatbaar. En weten we wat we precies vragen? Wat is een reële verwachting in dezen voor de gemiddelde leraar en wat is dan de maat voor startbekwaamheid? De praktijk van onderwijsverbetering is weerbarstig en complex en suggereren zulke beroepsbeelden niet teveel dat dit is wat gemiddeld bekwame leraren kunnen en ook doen in de praktijk?
Het is moeilijk een innovatieve professional te zijn; dat vraagt om een heel complexe set aan procesvaardigheden en zowel algemene als gesitueerde kennis. Een legitieme vraag is dan ook of zulke grote processen wel passen bij de ontwikkeling van aspirant-docenten. En als dat wel zo is, is het dan slim om de ontwikkeling van deze vaardigheden te plaatsen in de eindstage die al veel inspanning vraagt in het zelfstandig meedraaien in de praktijk? Maar bovenal lijkt het belangrijk om meer genuanceerde beelden te zoeken over verwachtingen met betrekking tot praktijkonderzoek ten behoeve van verbetering.
Uit de gesprekken van deze middag bleek het gedeelde inzicht dat onderzoek en onderwijsverbetering in de opleiding aandacht behoeft. En wat vooral belangrijk werd gevonden is dat de aankomende leraren met een positief beeld over onderwijsinnovatie en -onderzoek van de opleiding komen; dat ze een reëel beeld hebben van de dynamiek van het veranderen en daar toch wel zin in hebben als ze daar aan toe zijn. Een uitkomst van de gesprekken was om innovatie te zien als een optie in plaats van dit als uitgangspunt in het beroepsbeeld te gebruiken. Waarschijnlijk past dit beter bij de praktijk die studenten tijdens het werkplekleren kunnen aantreffen. Daarin zijn immers niet alle docenten bezig met innovatie of onderzoek ten behoeve van verbetering, maar zetten sommigen wel hele mooie stappen. Mooi als studenten die ook kunnen en mogen zien om te leren wat het vraagt het en het de moeite waard maakt. En wellicht kunnen de aankomende docenten van daaruit zelf kleine innovaties doen onder begeleiding. Een heel kleine aanpassing kan namelijk al heel moeilijk zijn. Als we graag innovatieve docenten willen die gemotiveerd zijn om onderzoekend tot verbeteringen van de eigen praktijk te komen, lijkt het opdoen van succeservaringen de beste kans hiertoe. Te complexe opgaves zijn hierin niet helpend en schieten eerder hun doel voorbij.
Genuanceerde beelden over verwachtingen met betrekking tot praktijkonderzoek ten behoeve van onderwijsverbetering en het ‘verkleinen’ of als optie stellen van opgaves voor de studenten op dit gebied, kan bijdragen aan succeservaringen van studenten op dit gebied, en het bereiken van ons doel: een starter die zin heeft in onderzoek en innovatie.
Door: Chris Kroeze & Rian Hendrik