Het studiejaar 2018-2019 is gestart. De vakantie was lang, warm en heerlijk. En de start deze week was hectisch, een groot contrast. Ineens was mijn to do lijst langer dan ooit, hijgt de stress in mijn nek. Adem in, adem uit: niet alles hoeft meteen nu al af. Tijd voor reflectie, tijd voor een blog. Twee weken voor de start van het studiejaar was ik aan het werk. Ik kon in alle rust twee onderzoeksrapporten te schrijven.
Ik wijd deze blog aan één van beide onderzoeksrapporten, namelijk de studentevaluaties van de leerwerktaak Adolescentiepsychologie. Die vielen tegen, wat demotiverend werkt, en dat is geen goed gevoel zo aan het begin van het nieuwe studiejaar. Deze leerwerktaak geldt namelijk als één van de ‘parels’ van goede voorbeelden van Samen opleiden op lerarenopleiding van de Hogeschool Rotterdam: de leerwerktaak wordt op de scholen verzorgd, door de schoolopleiders, in de directe nabijheid van het te bestuderen object, namelijk adolescenten. Theorie en praktijk worden direct met elkaar in verbinding gebracht: hoe mooi wil je het hebben? Vorig jaar hebben we de pilot van de leerwerktaak geëvalueerd onder de opleiders zelf (het rapport is te vinden op de website van het lectoraat Samen opleiden), wat tot verbeteringen van de handleiding leidde. Dit jaar hebben we de leerwerktaak systematisch onder de studenten geëvalueerd. Een derde van de studenten heeft de online vragenlijst ingevuld. Dat leidt direct tot de vraag welke betekenis ik aan de resultaten moet verbinden, immers: twee derde van de studenten heeft de vragenlijst immers níet ingevuld. De conclusies geven aan dat we de studenten beter moeten uitleggen waarom ze bepaalde opdrachten moeten doen, en waarom het de moeite waard is dat ze voor bijeenkomsten moeten reizen naar een bepaalde schoollocatie. Het reizen weegt voor hen niet op tegen de meerwaarde om bijeenkomsten over adolescentiepsychologie in de nabijheid van de adolescenten zelf te bij te wonen, die ze ter plekke kunnen observeren en interviewen. Gelukkig verscheen deze week een in dit opzicht geruststellend bericht op Science Guide. Christine Teelken heeft onderzoek gedaan naar de impact van online studentevaluaties op de kwaliteit van het onderwijs. En die blijkt er nauwelijks te zijn, met name omdat de responspercentages laag zijn en de resultaten anoniem en weinig positief. Het lijkt erop dat de studenten volgens Teelken’s onderzoek erop uit zijn om negatieve kritiek te uiten. De docenten geven de voorkeur aan mondelinge evaluaties en peer reviews: https://www.scienceguide.nl/2018/08/studentevaluaties-voeden-wantrouwen-naar-docenten/. Voorlopig houd ik het erop dat de waarheid ergens in het midden ligt: tussen de evaluatie onder de opleiders van vorig jaar en onder de studenten van dit jaar. In geen geval is er aanleiding tot stilzitten, het onderwijs wordt er alleen maar mooier van.