Het kabinet heeft vrijdag 30 juni besloten om het advies van de commissie van het Nationaal Groeifonds over te nemen en voor de ‘Nationale Aanpak Professionalisering van Leraren’ (NAPL) een bedrag van 73,1 miljoen euro toe te kennen en een bedrag van 86,5 miljoen euro voorwaardelijk toe te kennen. Voorwaarden voor het toekenning van het gehele bedrag zijn onder andere de inrichting van de uitvoeringsorganisatie, een effectieve uitwisseling van best practices en merkbare resultaten in de klas. Er komt een tussenevaluatie om te toetsen of aan de voorwaarden wordt voldaan.
Aanvragen voor het Nationaal Groeifonds kunnen gedaan worden voor plannen die met een incidentele investering leiden tot een structurele verbetering van het verdienvermogen van Nederland. Voor de Nationale Aanpak Professionalisering Leraren werkt dat als volgt.
De Nationale Aanpak Professionalisering van Leraren is een tienjarig traject en heeft als doel de doorlopende professionalisering van leraren in het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) te structureren en te stimuleren. In de NAPL nemen VO-raad, MBO Raad, PO-Raad, Universiteiten van Nederland, Vereniging Hogescholen, AOb, FvOv, Platform VVVO, BVMBO en het Lerarencollectief als partners deel. Het ministerie van OCW is vanuit zijn verantwoordelijkheid voor het onderwijsstelsel indiener van het voorstel.
In de NAPL werken leraren, scholen en opleidingen samen om leraren beter doorlopend te ontwikkelen: van startende leraar tot expert. Dat draagt niet alleen bij aan de kwaliteit van het onderwijs, maar ook aan de aantrekkelijkheid van het beroep van leraren. NAPL ontwikkelt een infrastructuur voor de professionalisering van leraren door te investeren in vier pijlers: landelijke ontwikkelpaden (pijler 1), een opleidingsregister (pijler 2), co-creatielabs in regionale netwerken (pijler 3) en een systeem van kwaliteitsborging (pijler 4). Deze nieuwe infrastructuur draagt bij aan een hogere kwaliteit van de professionalisering van leraren, daardoor een verbetering van onderwijskwaliteit, daardoor de groei van ontwikkelmogelijkheden van kinderen en daardoor een versterking van de economische welvaart en het verdienvermogen van Nederland.