Sinds oktober 2019 hebben onderwijsprofessionals die verbonden zijn aan het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs of het middelbaar beroepsonderwijs, een jaar lang gratis toegang tot EBSCO Education Source, een database met wetenschappelijke onderwijsliteratuur. Nu, een klein jaar later, spreken de initiatiefnemers van dit pilotproject met enkele professionals die gebruik hebben gemaakt van de database. Zij vertellen over hun ervaringen en delen tips voor het gebruiken van de database.
,,Toegang tot wetenschappelijke literatuur is voor mij ontzettend belangrijk: op deze manier kan ik mijn handelen in de praktijk namelijk verrijken met inzichten uit de wetenschap”, zo begint Liesbeth Ellenbroek. Zij is academisch leraar binnen het primair onderwijs. ,,Dankzij de literatuur kan ik me als professional ook echt ontwikkelen. Er is ontzettend veel relevant onderzoek voor het onderwijs, maar de toegang is nog vrij beperkt, zeker de kosteloze toegang. Vooral het feit dat er vaak kosten aan verbonden zijn is een enorme drempel, waardoor antwoorden minder snel in wetenschappelijke literatuur gezocht worden. Een gemiste kans wat mij betreft, daarom ben ik heel blij dat de pilot ‘Gratis toegang tot wetenschappelijke publicaties’ er is.”
Het belang van het gebruik van wetenschappelijke literatuur voor mensen in het onderwijs is vergelijkbaar met het ‘belang van water voor de brandweer’, vindt Tom Drukker. Hij is projectleider Onderzoeksagenda bij Openbaar Onderwijs Groningen en werkt als docent maatschappijleer en -wetenschappen op het Harens Lyceum. ,,Zonder toegang tot wetenschappelijke inzichten is het lastig om je onderwijs effectief vorm te geven, te onderbouwen en dus je dagelijkse ’brandjes te blussen’. Uiteraard kan dit ook via allerlei omwegen, maar waarom zou je deze directe toegang afsluiten? En voor wie is deze kennis nu eigenlijk bedoeld? Voor de wetenschappelijke wereld, natuurlijk, maar toch zeker ook voor de mensen in de praktijk?”
Hoe hebben zij de literatuur uit de database gebruikt? Hoe is dit bevallen en hebben ze hun collega’s in dit proces meegenomen? ,,Ik heb de afgelopen periode veel wetenschappelijke literatuur gebruikt, ook omdat ik gestart ben met een literatuuronderzoek naar studentkeuze bij toetsing”, vertelt docent Automotive Giel Kessels. Naast zijn werk voor de klas is hij de kartrekker van het Netwerk Promoveren van de BVMBO (de beroepsvereniging voor opleiders in het mbo, red.) ,,In de docentenkamer van mijn school, het Summa College, vertel ik collega’s regelmatig wat ik heb geleerd. Of breng ik prikkelende stellingen in. Ook word ik vaak door teams gevraagd om over toetsing mee te denken. Hierdoor wordt de meerwaarde van de beschikbaarheid van deze literatuur eigenlijk meteen aangetoond, wat natuurlijk ontzettend positief is.”
Ook Liesbeth Ellenbroek geeft aan dat zij de opgedane kennis met haar omgeving heeft kunnen delen. Dit gebeurde op een manier die ze vooraf niet had kunnen verwachten. ,,Toen we door het coronavirus de school moesten sluiten, kwam wetenschappelijke literatuur goed van pas om richting te geven in deze nieuwe situatie. Zo konden we ons afstandsonderwijs zo goed mogelijk vormgeven en ook met elkaar in gesprek gaan over wat we de kinderen willen leren en hoe we de ontwikkelingen bijhouden.”
Kirsten Stadermann, docente natuurkunde aan het Praedinius Gymnasium en promovenda aan de Rijksuniversiteit Groningen, verwijst in haar antwoord eveneens naar de bijzondere situatie die door de coronacrisis binnen het onderwijs was ontstaan. ,,Zeker in corona-tijd was het lastig om interactie met de leerlingen tot stand te brengen. Conceptvragen (concept questions of clicker questions) bleken een goede manier te zijn om daar een weg in te vinden. Ik kwam op dit idee dankzij Amerikaanse literatuur over colleges met meer dan 200 deelnemers. Daar was sprake van dezelfde soort uitdaging: hoe zorg je ervoor dat iedereen meedenkt wanneer je jouw leerlingen niet even persoonlijk aan kunt spreken? Korte vragen die iedereen met een online tool moet beantwoorden zijn dan heel nuttig: de docent ziet meteen waar leerlingen nog moeite mee hebben en de leerling kan niet alleen maar achteroverleunen, maar moet werkelijk meedoen.”
Mede door de coronacrisis hebben de betrokkenen dus ook hun directe collega’s op de hoogte kunnen brengen van de door deze pilot beschikbare wetenschappelijke literatuur. Toch moeten zij constateren dat de waarde van deze kennis wel wordt erkend, maar nog niet meteen wordt overgenomen en gebruikt. ,,Er wordt toch vooral veel gehandeld vanuit eigen ervaringen en aannames”, licht Giel Kessel toe. ,,Deze instelling is volgens mij prima als het om dagelijkse zaken gaat, maar werkt niet als we ons onderwijs structureel willen verbeteren. Dan hebben we namelijk echt wel een goed doordachte aanpak nodig, waar wetenschappelijk onderzoek aan ten grondslag ligt. We moeten onze sector niet willen veranderen op basis van aannames en gevoelens.”
De reacties zijn nogal wisselend, vindt ook Tom Drukker. ,,Er is de laatste jaren veel aandacht geweest voor het zogenoemde evidence informed werken, met allerlei initiatieven zoals de Werkplaatsen Onderwijsonderzoek, ResearchED en de plannen van de sectorraden (het advies ‘Slimme Verbindingen’). Het belang hiervan wordt in de praktijk weliswaar wel gedeeld, maar als je er kritisch naar kijkt, wordt er eigenlijk maar beperkt gebruik van gemaakt. Daar valt dus nog winst te behalen.”
Als we het toch over winst hebben: welke andere kansen zien de betrokkenen als het gaat om het gebruik van wetenschappelijke literatuur? Liesbeth Ellenbroek: ,,Ik heb tijdens deze pilot gemerkt dat nog niet alle publicaties toegankelijk zijn. Dat ervaar ik zelf als een belemmering, omdat je toch op zoek bent naar het meest volledige beeld of antwoord. Ik vind het belangrijk om een zo breed mogelijke toegang te hebben, zodat ik op basis van meerdere bronnen een goede beslissing of afweging kan maken. Ik hoop dan ook dat de pilot wordt voortgezet en er een bredere beschikbaarheid van bronnen komt.”
Kirsten Stadermann wil graag toegang tot meer dan alleen de beschikbare literatuur over pedagogisch-didactische vaardigheden. ,,Voor mij en mijn natuurkundecollega’s is toegang tot literatuur over natuurkundeonderzoek net zo belangrijk. Helaas hebben we die toegang nu niet en dat is wel een gemis. Het zou fijn zijn als álle wetenschappelijke literatuur toegankelijk is. Als docent wil je ook vakinhoudelijk op de hoogte zijn van actueel onderzoek.”
Giel Kessels zou het mooi vinden wanneer er, naast het wetenschappelijk artikel, ook filmpjes en beeldmateriaal zouden komen, waarop je kunt zien wat de werkelijke effecten van het onderzoek zijn. ,,Een artikel over taalgebruik en intrinsieke motivatie zou dan bijvoorbeeld ‘vertaald’ kunnen worden in een filmpje van een lessituatie, waarin een docent de beschreven tips van het onderzoek in de praktijk brengt. Zo sla je meteen een brug tussen onderzoek en dagelijks handelen.”
Ook toegang tot de database? Bent u verbonden aan een school en wilt u ook toegang tot de database? Meld u dan met het e-mailadres van uw school aan via de website voordeleraar.nl.
Bron: Website VO-raad