PO

Praktijkportret | Samen academische leraren opleiden

Het aspirant partnerschap ‘Samen opleiden van academische leraren’ richt zich op studenten van de Academische lerarenopleiding primair onderwijs (ALPO). Naast het primaire doel: uitstekende academische leraren opleiden, wil dit partnerschap de onderzoekende cultuur in het basisonderwijs versterken omdat dit bijdraagt aan de kwaliteit van het onderwijs. Doelen die elkaar versterken, stelt programmaleider Zita Albon[1]. “Als scholen meer onderzoeksmatig werken, is het onderwijs voor deze leraren een aantrekkelijker werkomgeving. En vice versa: academische leraren dragen bij aan een onderzoekende cultuur in de school.”

Omdat de academische kant in de opleiding van ALPO-studenten op de leerwerkplek niet altijd tot z’n recht kwam, werd een kleine twee jaar geleden het aspirant partnerschap ‘Samen opleiden van academische leraren’ gevormd. De partners – Universiteit van Utrecht, Hogeschool Utrecht en zeven schoolbesturen (15 scholen) – richten zich specifiek op het samen opleiden van de studenten van deze academische lerarenopleiding.

Aan de deelnemende scholen worden specifieke eisen gesteld, vertelt Zita. “Toen we begonnen, hebben we aan de besturen gevraagd welke scholen deze studenten volgens hen goed kunnen begeleiden en daar zijn 15 scholen uitgekomen waarmee we zijn gestart. We willen dat aantal de komende periode uitbreiden, omdat we de ambitie hebben dat alle academische studenten worden opgeleid in een school die is aangesloten bij ons partnerschap. Daarom hebben we de afgelopen periode samen met studenten en betrokkenen uit de scholen kwaliteitscriteria geformuleerd waar scholen aan moeten voldoen om zich bij ons partnerschap aan te kunnen sluiten.”

Onderzoekende cultuur

Kenmerkend voor deze scholen is onder meer dat ze sterk gericht zijn op onderwijskwaliteit, gespreid leiderschap realiseren, meerwaarde zien in academische leerkrachten en in diversiteit in het team, en werken aan een onderzoekende cultuur.

“Scholen met een onderzoekende cultuur werken voortdurend aan de onderwijskwaliteit, omdat ze steeds onderzoeken of de dingen die zij doen werken”, zegt Zita. “In zulke scholen is het team gezamenlijk verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit. Dat betekent echter niet dat alle teamleden daarin hetzelfde doen. Je hebt in een team denkkracht en doekracht nodig. Door de waan van de dag komt de denktijd nog wel eens in de knel. Academische leraren hebben geleerd om denktijd als iets vanzelfsprekends te zien. Bovendien kunnen zij onderzoek op waarde schatten: Klopt het wat er staat? En past dit bij onze school? Zo leveren academische leraren een belangrijke bijdrage aan een onderzoekende schoolcultuur en dus aan de kwaliteit van het onderwijs.”

Leerkracht-onderwijskundige

Aan de hand van een praatplaat is er afgelopen anderhalf jaar veelvuldig, in verschillende gremia, gesproken over het beroepsbeeld van de academische leraar. “Een mooi resultaat van die dialoog is dat we inmiddels allemaal dezelfde taal spreken als het gaat over academische leraren”, zegt Zita. “Ook ons beroepsbeeld wordt steeds duidelijker, al is dat nog niet in beton gegoten. De leraren die wij afleveren noemen we ‘leerkracht-onderwijskundigen’. Dat zijn leraren die in de eerste plaats goed kunnen lesgeven, want de beroepstaken van de leerkracht staan centraal. Maar daarnaast kunnen deze leraren onderwijskundig advies geven, leersituaties ontwerpen en onderzoek doen en onderzoek vertalen naar de praktijk. Het zijn bruggenbouwers: ze vertalen onderzoek naar de praktijk en relateren wat ze in de praktijk zien aan onderzoek. Deze leraren hebben een kritische, analytische en onderzoekende houding.”

“Scholen met een onderzoekende cultuur werken voortdurend aan de onderwijskwaliteit, omdat ze steeds onderzoeken of de dingen die zij doen werken”

Zita Albon ,Programmaleider

Boundary cross café

Om zich dat alles eigen te maken, worden de studenten opgeleid in drie leeromgevingen: de hogeschool, de universiteit en de school. Zo komen ze in aanraking met de kwaliteiten van de verschillende omgevingen, maar ook met de grenzen (‘boundaries’) hiertussen. In zogenoemde ‘boundary cross cafés’ werken instituten, scholen en studenten 5 tot 8 keer per jaar samen aan een goede afstemming en verbinding van de leeromgevingen en aan de verdere ontwikkeling van het partnerschap. Hoofdvraag is: hoe leiden we academische leraren zo goed mogelijk op?

Alle rollen zijn in deze bijeenkomsten vertegenwoordigd en er staan verschillende thema’s op de agenda. Zita geeft een voorbeeld: “Onlangs was er een bijeenkomst over het curriculum, omdat vanuit het werkveld geluiden kwamen dat mensen in de scholen het curriculum niet goed genoeg kennen. Daar zijn waardevolle gesprekken gevoerd, die de praktijk meer inzicht gaven in het curriculum van de opleiding, en waardoor docenten van de instituten ook meer inzicht kregen in de praktijk. We halen in de boundary cross cafés  informatie op die we vertalen naar vervolgstappen in het samen opleiden, maar we delen ook kennis. Schoolopleiders gaven bijvoorbeeld aan dat ze graag een onderzoeksmodule willen volgen. Met de instituten kijken we nu hoe we dat het beste kunnen vormgeven. Ophalen, uitwisselen en professionaliseren; daar draait het om in de boundary cross cafés.”

Co-creatie

Aanvullend op de boundary cross cafés, willen de instituten de komende tijd in co-creatie met het werkveld een curriculum ontwerpen voor het samen opleiden. Inzet is een optimale aansluiting te bewerkstelligen tussen theorie en praktijk. Zita: “We hebben recentelijk de vraag uitgezet in het werkveld: wie wil daarover met ons meedenken? Ik vind het best spannend of dat wat zal opleveren, want scholen hebben hun handen al vol als gevolg van het lerarentekort. Het is dus de vraag of ze gelegenheid en tijd hebben om hieraan mee te werken. Ik hoop het van harte want, hoewel de instituten eindverantwoordelijk zijn voor de eindbeoordeling, vinden wij het belangrijk om het curriculum in co-creatie met professionals uit het veld te ontwerpen. Zij kennen de praktijk goed en weten wat werkt.”


[1] Zita Albon is docent Onderwijswetenschappen aan de Universiteit Utrecht en vormt samen met programmamanager Astrid de Regt (docent Onderwijskunde Hogeschool Utrecht) het programmateam van aspirant partnerschap ‘Samen opleiden van academische leraren’.

Gerelateerde berichten